Al een tijdje toont onze zoon zich een ware 'hokjesmentalist'. Elk voorwerp in huis wordt aangeduid naar gelang de eigenaar.
De boormachine 'papa', de deegrol 'mama', net als het overgrote deel van de schoenen (de stereotype verdeling ontgaat mij niet, wees gerust!) Het glaasje van de Ricard: 'Opa', 'Auto' voor alles met wielen en 'Boe' voor alles van de hond.
Naarmate zijn woordenschat groeit, verdwijnen er zaken uit hokjes en krijgen ze een eigen naam. Zo is er al 'Daate' (water), 'Kou' (kous), 'O' (vogel), 'Auw' (poes), 'Paat' (paard), 'auauau' met kontjes-geschud (alle eendjes zwemmen in het water: een eend dus), ... (voor buitenstaanders tamelijk onverstaanbaar, dat geef ik toe)
Op zaterdagochtend, toen de zoon aan het spelen was en wij aan het zwiemelen(*), diende zich een nieuw woord aan. Wijzend naar de dikke strontvlieg op het raam riep hij opgewekt: 'Dood'.
(Opa op oorlogspad gegaan met de vliegenmepper?)
(*) Zwiemelen: niet goed beseffen dat de dag al begonnen is, ondanks de douche, het ontbijt en de enthousiaste peuter (meestal tussen 05:00 en 09:00 uur 's morgens).